Eindconclusie en aanbevelingen
Wij zijn van mening dat, gelet op de eerder genoemde tussenconclusies, in een college EVB, SGP/CU en CDA zitting moeten nemen. Deze coalitie voldoet in onze ogen aan de criteria stabiliteit en voldoende draagvlak.
Wij adviseren dat EVB, CDA en SGP/CU met elkaar om de tafel gaan om te komen tot de opstelling van een coalitieakkoord, de wethouders voor te dragen om een college te vormen en afspraken te maken over de portefeuilleverdeling.
 

1. Inleiding.
In de raadsvergadering van 11 oktober 2016, besloot de gemeenteraad tot het volgende:
1. De te benoemen informateur de volgende opdracht mee te geven: op korte termijn een onderzoek doen naar de mogelijkheden om te voorzien in een stabiel bestuur met voldoende politiek draagvlak in de gemeenteraad. De informateur rapporteert zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad in de vorm van een gemotiveerd advies.
2. Het presidium te mandateren een informateur of duo-informateurs te benoemen. En de raad te bericht over de benoeming.

In de presidiumvergadering van maandag 17 oktober 2016, is besloten tot de benoeming van
de duo-informateurs Klaas Groenendijk en Lennart van der Linden.

1.1. Aanpak
Alvorens met de fracties in gesprek te gaan, hebben wij op 18 oktober 2016 een gesprek gevoerd met de griffier mevr. mr. G.E. Figge. Wij zijn een stappenplan en werkwijze overeengekomen en hebben de logistieke en secretariële ondersteuning georganiseerd. Eveneens hebben wij op 18 oktober een gesprek gevoerd met burgemeester Drs. J. van Belzen en gemeentesecretaris G. Bravenboer over onze werkwijze. Wij hebben geïnformeerd naar aandachtspunten die zij van belang achten.
Vervolgens hebben wij met alle fracties een onderhoud gehad in de periode van 19 oktober tot en met 24 oktober. De gesprekken met de fractievoorzitters en hun aanwezige tweede persoon waren gericht op het volgende:
 Het informatieproces en de werkwijze;
 Stabiliteit en draagvlak binnen een nieuw te vormen coalitie;
 Inhoudelijke standpunten op hoofddossiers en belangrijke thema’s.
De gesprekken met de fracties zijn vertrouwelijk en worden vastgelegd in een gespreksverslag, die ter goedkeuring is voorgelegd. De gespreksverslagen dienen als naslagwerk voor de informateurs en voor de vertegenwoordigers van de politieke fracties ter bespreking in hun fractie. Openbaarmaking van deze verslagen, is de keuze van de individuele fracties. Verder zijn afspraken gemaakt over terughoudendheid richting pers tijdens het informatieproces. Alle fracties konden zich vinden in deze werkwijze.
Na deze eerste gespreksronde, hebben wij onze eerste conclusies op een rijtje gezet en bediscussieerd. Wij meenden dat een tweede gespreksronde met een aantal partijen noodzakelijk was, voor het aanscherpen van onze eerste conclusies. Op 26, 27 en 28 oktober hebben deze tweede gesprekken plaatsgevonden.
1.2. Toetsingscriteria
Bij het formuleren van het advies zijn wij uitgegaan van de volgende toetsingscriteria:
 Voldoende politiek draagvlak
 Stabiel bestuur
Voldoende politiek draagvlak Onder voldoende draagvlak in de raad verstaan wij een coalitie die op ten minste 16 zetels in de raad kan steunen. Bij ziekte / afwezigheid van één of twee personen uit de coalitie in een
gemeenteraadsvergadering, is er op dat moment nog altijd sprake een meerderheid, wanneer er gestemd moet worden. Draagvlak in de raad betekent ook dat op de hoofddossiers inhoudelijk overeenstemming is.
Stabiel bestuur
Onder een stabiel bestuur verstaan wij een college dat tot aan de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen kan functioneren. Het is een college dat collegiaal opereert. Stabiel bestuur dat de collegeleden vanuit vertrouwen en met respect samenwerken.Het is een college dat vanuit de inhoud besluiten neemt. Bij heb vormen van een nieuw college dient, indien mogelijk, ook de continuïteit van het bestuur op de dossiers meegewogen te worden.
2. Bevindingen
2.1. Inleiding
Positief was dat de sfeer tijdens alle gevoerde gesprekken goed was. Wij hebben geen enkel signaal van verstoorde persoonlijke dan wel politieke verhoudingen kunnen ontdekken. Op inhoud valt op dat er vanuit alle fracties veel bereidheid is om met elkaar in overleg te treden en naar elkaar toe te bewegen. Er doen zich ogenschijnlijk vroegtijdig geen breekpunten voor. Wij hebben alle fracties gevraagd naar de voorkeurscoalitie, die in hun ogen voorziet in een stabiel bestuur voor Barendrecht, met voldoende draagvlak. Verder hebben we gevraagd naar eventuele acceptabele alternatieven.
2.2. Bevindingen
Zes van de zeven fracties, hebben uitgesproken voorkeurscoalities voor ogen. Enkel de VVD noemt geen partijen. Alle fracties met uitgesproken voorkeurscoalities, noemen EVB als partij voor hun eerste voorkeursvariant.
Tussenconclusie 1: EVB is een potentiële collegepartij. De VVD acht deelname aan een college zelf denkbaar, maar is door geen enkele andere fractie genoemd in één of meerdere voorkeursvarianten. PvdA en GroenLinks achten gezamenlijke deelname aan een college denkbaar, bij voorkeur in een coalitie met EVB en D66. Een coalitie EVB +CDA of SGP/CU + PvdA/GL behoort ook tot de opties. Zij zijn echter door geen enkele andere fractie genoemd in een voorkeursvariant. PvdA geeft aan dat zij, indien het collegeprogramma voor de resterende periode voldoende inzet op een aantal van hun speerpunten, overwegen een coalitie te gedogen.
In een tweede gesprek hebben we de variant EVB, D66, PvdA, GroenLinks voorgehouden aan zowel EVB als D66. EVB meent dat deze optie niet reëel kan zijn, gezien de uitlatingen van de fractievoorzitter van de PvdA recentelijk in de lokale media. Daarin liet zij zich juist negatief uit over deelname aan een college met EVB en D66 en dat is niet (publiekelijk) rechtgezet. Wij hebben tegengeworpen dat niet krantenartikelen, maar gesprekken met ons de basis zijn voor ons advies. EVB meent echter dat wispelturigheid een risico vormt voor stabiliteit. Ook D66 vindt deze optie niet waarschijnlijk. Tenslotte merken wij zelf op dat deze coalitie slechts kan rekenen op de kleinst mogelijke meerderheid in de gemeenteraad. Het criterium draagvlak, staat daarmee onder druk. Tussenconclusie 2: VVD, PvdA en GroenLinks ontberen steun als collegefracties.
Vier fracties, tezamen 21 zetels, noemen de SGP/CU in hun voorkeursvariant als gewenste collegepartij. Tussenconclusie 3: SGP/CU is een potentiële collegepartij.
Vier fracties, tezamen 15 zetels, noemen D66 in hun voorkeursvariant als gewenste collegepartij. Eén andere fractie, 5 zetels, noemt D66 in hun alternatieve variant als gewenste collegepartij.Tussenconclusie 4: D66 is een potentiële collegepartij.
Twee fracties, tezamen 9 zetels, noemen het CDA in hun voorkeursvariant als gewenste collegepartij. Twee andere fracties, tezamen 12 zetels, noemen het CDA in hun alternatieve variant.Tussenconclusie 5: Het CDA wordt als eerste keuze minder genoemd dan D66, maar is inclusief alternatieve keuze wel een potentiële collegepartij.
Tussenconclusie 6: EVB, SGP/CU en D66 zijn fracties met direct voldoende draagvlak op basis van het voorkeursmodel. Het CDA heeft in tweede instantie voldoende draagvlak. Het ligt voor de hand dat uit de partijen EVB, CDA, SGP/CU en D66 een coalitie kan worden gevormd. Vervolgens is van belang wat de voorkeur is van deze partijen:
EVB en D66 hebben als eerste voorkeur: EVB, SGP/CU, D66 met een draagvlak van 16 zetels. Als tweede voorkeur hebben beide partijen: EVB, CDA, D66 met een draagvlak van 17 zetels.
CDA en SGP/CU hebben als eerste voorkeur: EVB, CDA, SGP/CU, met een draagvlak van 18 zetels.
Het CDA geeft als alternatief een brede variant, namelijk EVB, CDA, SGP/CU en D66 met een draagvlak van 21 zetels. De SGP/CU geeft als alternatief een zakencollege aan dat slechts op de winkel past tot aan de verkiezingen. Zowel CDA als SGP/CU wensen niet afzonderlijk ‘aan te sluiten’ bij de huidige coalitie. Dat heeft men ook al duidelijk aangegeven vóór het huidige informatieproces en daar wordt in de gesprekken naar
verwezen. Desgevraagd wordt nog eens toegelicht waarom niet. EVB heeft in de ogen van beide partijen een dominante positie in het college, met 2 krachtige wethouders. D66 wordt daarbij ervaren als (te) volgzaam en de samenwerking is hecht. Bij aansluiting zijn beide partijen bang voor disbalans. Wij hebben gevraagd naar bronnen en concrete voorbeelden van besluitvorming. Het CDA verwijst als bron naar een gesprek met een oud wethouder. Voorbeelden van besluitvorming waar dit speelde, worden overigens niet benoemd. In een tweede gesprek met de burgemeester en gemeentesecretaris, is deze beeldvorming door ons aan de orde gesteld en getoetst. De burgemeester en gemeentesecretaris onderkennen dit beeld, hoewel in lichte mate. Tenslotte is het beeld van volgzaamheid van D66 t.o.v. EVB ook door een aantal andere fracties opgemerkt. Hiermee
geconfronteerd merkt D66 overigens op dat 3 raadszetels slechts beperkt invloed geven, anderzijds dat men altijd afweegt op inhoud en dat er op inhoud met EVB nu eenmaal vaak overeenstemming is.
SGP/CU sluit een coalitie van EVB, SGP/CU en D66 expliciet uit. CDA is noemt een coalitie van EVB,CDA en D66 “niet realistisch bespreekbaar”.Tussenconclusie 7: Een coalitie van EVB, SGP/CU en D66, dan wel een coalitie met daarin EVB, CDA en D66 lijken niet haalbaar. Zowel EVB, CDA als D66 benoemen de brede variant van EVB, CDA, SGP/CU en D66 als bespreekbaar alternatief. Een uitbreiding van het college naar 5 personen is bespreekbaar. Wij menen dat in dat geval een teruggang in FTE van een aantal wethouders een logisch gevolg is, om de uitbreiding in personen gedeeltelijk te compenseren. EVB en het CDA zijn het hiermee eens. Aan deze brede variant kleeft in onze ogen een nadeel, namelijk dat deze oplossing naar buiten toe ‘gekunsteld’ oogt: Barendrecht zou dan 5 wethouders krijgen. De vraag is of dat past bij de schaal.Een stad als Rotterdam heeft er bijvoorbeeld 6. Ridderkerk (gelijke omvang) 4. Met name de SGP/CU is echter weinig enthousiast over samenwerking met D66 en heeft daarvoor zowel principiële als inhoudelijke argumenten:
 Beperkte bestuurskracht van de huidige wethouder. Voorbeelden: Acteren op kwesties Kooiwalweg en huisvesting Kleurrijk.
 Acteren fractie in de raad. Voorbeeld: Mee-indienen van een motie/amendement en daar tijdens een raadsdebat op terugkomen en de steun intrekken en het optreden van de fractievoorzitter in het debat waar werd gebroken met VVD.
 SGP/CU merkt voorts op dat D66 en de SGP/CU als partijen op niet-materiële onderwerpen sterk afwijkende ideologische uitgangspunten hebben. Als voorbeeld waar dat lokaal tot uiting komt, wordt de zondag openstelling van winkels genoemd. Op deze argumenten is in onze ogen wel één en ander af te dingen. Zo is op een tweetal hoofddossiers de afgelopen periode, de kwestie ToBe en de realisatie van cultureel centrum het
Kruispunt, bijvoorbeeld concreet en succesvol resultaat geboekt. Deze dossiers waren de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de wethouder van D66. Voorts heeft ook EVB op het gebied van de zondagopenstelling een afwijkend ideologisch standpunt. D66 heeft zelf aangegeven dat voor samenwerking met het CDA herstelwerk nodig is. De partij heeft D66 namelijk tijdens de vorige raadsperiode en net na de verkiezingen in 2014 als onbetrouwbare partij geclassificeerd. Herstelwerk is nodig voor constructieve samenwerking. In een tweede gesprek hebben wij D66 geconfronteerd met de bedenkingen van zowel het CDA als de SGP/CU. Wij hebben gemerkt dat D66 zich zelfbewust opstelt t.a.v. enkele van deze kritiekpunten. Men erkent de kritiek en is bereid daar aan te werken. We hebben ook de brede variant voorgelegd aan D66, met daarbij de vraag of men bereid is een teruggang in FTE te accepteren. Bijvoorbeeld naar 0,6. D66 is hier stellig: tot een deeltijd wethouderschap, is de huidige wethouder niet bereid. Een andere wethouders- kandidaat namens D66 is niet aan de orde en bovendien strijdig met de gewenste continuïteit als onderdeel van het criterium stabiel bestuur. Tussenconclusie 8: Op een samenwerking tussen CDA en/of SGP/CU enerzijds en D66 anderzijds, zit spanning. Deze spanning vormt een risico voor het criterium ‘stabiel bestuur’. Bovendien is een teruggang in FTE voor D66 niet bespreekbaar. De variant EVB, CDA, SGP/CU, D66, lijkt niet haalbaar.
Dan is er de optie EVB, CDA en SGP/CU. Deze optie kent de volgende voor- en nadelen:
Voordeel 1 Breed draagvlak (18 zetels);
Voordeel 2 Evenwicht in het college;
Voordeel 3 Geen breekpunten op inhoud;
Voordeel 4 College met 4 wethouders, hetgeen past bij de schaal van de gemeente Barendrecht.
Nadeel 1 Beeldvorming: Een zittend wethouder moet, ondanks aantal succesvolle hoofddossiers, aftreden.
Nadeel 2 Weglekken kennis, ervaring en continuïteit uit college.
Nadeel 3 EVB moet een in haar ogen loyale en betrouwbare partner laten vallen.
Wij hebben CDA en SGP/CU bevraagd op andere, persoonlijke, factoren die van belang kunnen zijn voor het criterium stabiliteit. Specifiek naar vertrouwen en een kwestie die destijds leidde tot een motie van wantrouwen jegens één van de twee wethouders van EVB. Desgevraagd gaven beide partijen aan dat de motie het gevolg was van een meningsverschil over de wijze waarop wordt omgegaan met de portefeuille centrum-aanpak. Beide partijen geven aan dat van wantrouwen geen sprake meer is, maar dat zij wel graag constructief-kritisch bij een samenwerking met EVB spreken over de wijze van bestuurlijke aansturing van het dossier ‘centrum-aanpak’.
Tussenconclusie 9: EVB, CDA en SGP/CU zijn allen positief over onderlinge samenwerking in coalitieverband, hoewel EVB andere primaire voorkeurscoalities voor ogen heeft. Deze samenwerking voldoet aan het criterium ‘stabiel bestuur’ én ‘voldoende politiek draagvlak’. Op inhoudelijke punten, is er voorts veel overeenstemming.
Met betrekking tot de formatiefase adviseren wij u om een formateur te benoemen. Een formateur kan
de coalitieonderhandelingen in goede banen leiden.
Het is aanbevelenswaardig om een formateur te benoemen die op de hoogte is van de belangrijkste
inhoudelijke dossiers en de geschilpunten van de diverse partijen. Het tevens aanbevelenswaardig dat
de formateur op de hoogte is van de actuele politieke situatie. Mocht u voornemens zijn de formateur
te benoemen uit ons duo, dan kunnen wij berichten dat de heer Van der Linden in ieder geval niet
beschikbaar is. Hij heeft ambitie om in een nieuw Barendrechts college door te gaan als wethouder